Van mijn werkbare leven heb ik verreweg het grootste deel in het onderwijs gewerkt en ook het de langste periode op het terrein van digitalisering & informatievoorziening. Eén van de centrale thema’s in die jaren is altijd geweest hoe je flexiblisering kan organiseren.
Al in de vroege jaren 2000 heb ik bijvoorbeeld gewerkt aan een competentiemeter waarmee je (ongeacht de grootte van het project, het vak, de opdracht) kon zien hoe de competentie ontwikkeling was van studenten. Een instrument juist om flexibilisering mogelijk te maken en te ondersteunen. Een instrument dat in de huidige tijd nog steeds niet zou misstaan. Meerdere uitdagingen en vraagstukken zijn in de jaren daarna langsgekomen. Zo was landelijk de behoefte om meer variatie aan te kunnen bieden in het MBO in het ‘vrije deel’ van de studie. Met als doel meer maatwerk; zodat bijvoorbeeld studenten in de grensstreek zich meer konden richten op duits of frans; in bepaalde gebieden meer op zonne- en wind-technologie (schrijf ik dat goed?), etc. Je moest je kunnen verbreden en verdiepen; het moest meer richting de vraag vanuit regionale arbeidsmarkt. Dit mondde uiteindelijk uit in de keuzedelen die vanaf 2016 een verplicht onderdeel waren van de MBO-opleiding (waar je daarvoor vrije ruimte had).
In het hbo en op de middelbare school hebben we dezelfde bewegingen met bijvoorbeeld minoren en de profielen + keuzevakken (mooi stukje om te lezen https://jochemgoedhals.wordpress.com/2016/10/02/hoe-vrij-is-een-hbo-student-in-zijn-minor-keuze/) Elke keer ook met dezelfde onderlegger: verdiepen, verbreden, meer keuzevrijheid en zelfsturing vanuit de student en de vrijheid zodat je je kan richten op wat de regio vraagt, wat jouw eigen situatie vraagt. Oftewel flexibilisering.
Het meest recent in het MBO (en ook HBO / WO) is de verdere door ontwikkeling naar LLO; een leven lang ontwikkelen. In allerlei vormen met vele subsidies, maatregelen, specifieke opdrachten aan scholen, etc. Ook weer simpelweg hetzelfde vraagstuk: hoe kunnen we flexibiliseren.
Flexilibsering: Als professional op het terrein van informatievoorziening en digitalisering misschien wel de mooiste puzzel die er is!
Ben je in staat om de (nog niet bekende) vraag van duizenden studenten te matchen met het (nog niet altijd bekende) aanbod vanuit de school / vanuit het onderwijs. Waarbij zowel de vraag als het aanbod constant verandert! En ben je in staat om vervolgens de keuze die de student maakt binnen afzienbare tijd om te zetten in ondersteuning en daadwerkelijk onderwijs … en begeleiding .. en toetsing .. en koffie en thee in het juiste gebouw .. oftewel alles wat die student ‘op maat nodig heeft’.
Voorop gesteld dat we het in Nederland behoorlijk goed doen op dit gebied, dat het onderwijs enorme stappen zet … wil ik toch graag een keer dat we om ons heen gaan kijken. In dit artikel een voorzet, ook om te prikken! #Omdenken zou ons enorm kunnen helpen. Kijken naar andere sectoren, andere bedrijfsmodellen. Mede omdat ik denk dat we in de basis vaak al te maken hebben met de verkeerde startsituatie en met een aantal basis randvoorwaarden die we niet mogen (kunnen) veranderen in het onderwijs!
#Omdenken1
‘flexibilisering is niet anders dan het matchen van een nog niet bekende vraag van duizenden klanten met een aanbod dat constant wijzigt. En het doorgeven / doorvoeren van de consequenties!! Er zijn grote bedrijven die dit dagelijks doen en we kunnen hun model gewoon kopieren’
BOL.com, Maersk (o.a. containers), DHL, NCOI, picnic allemaal voorbeelden van bedrijven die hun bestaansrecht ontlenen aan het matchen van vraag en aanbod. En die (vergis je daar niet in) hun aanbod constant blijven veranderen omdat de vraag verandert!
Wat typeert deze bedrijven?
- Informatievoorziening & logistiek is gecentraliseerd
Je zou kunnen zeggen dat het hart van deze bedrijven niet het product is maar de logistiek en de informatievoorziening. Bij diverse bedrijven ligt er vervolgens een mate van bijvoorbeeld service bovenop of een bepaalde dienstverlening / marketing. Denk aan Coolblue die zich naast de match ook graag laat zien als zeer klantgericht; DHL, Maersk zitten op prijs en zekerheid. - Primair perspectief is de vraag
De klant moet kunnen kiezen en is echt de koning. Alles om de klant te verleiden, om het zo makkelijk mogelijk te maken. Het aanbod zal en moet zich ook aanpassen om zich aan te sluiten bij de klant. Bekend is dat bij veel grotere partijen leveranciers gedwongen worden om zich aan standaard levertijden, afbetalingsregelingen, retourafspraken e.d. te commiteren om deel te mogen nemen aan het platform. Voor jou 10 anderen en wij als ‘platform’ willen dat jij een bepaalde kwaliteit garandeert.
- Vraag bepaalt aanbod
Is er geen vraag, dan ook geen aanbod. Deze bedrijven hebben de ruimte (door een broker-functie of door hard ingrijpen, los / vaste relaties met andere organisaties) om snel te schakelen met het aanbod. En dan is het keihard; wij realiseren het ons wellicht niet maar aan de achterkant van bol.com stoppen elke dag wel meerdere producten omdat er geen vraag meer voor is. En dus ook werk dat stopt, banen die wellicht ophouden, etc. Een relatief harde wereld met maar 1 focus: op de vraag van de klant en de marge die gehaald kan worden. - Volume geeft mogelijkheden
Er zijn wel duizenden bedrijven zoals Maersk of DHL, honderden personen die het concept van NCOI wel eens doorgedacht hebben. Maar waarom zijn zij niet succesvol? Geen volume, te weinig klanten en dus weinig te kiezen in het aanbod dus te weinig bezoekers, etc. etc. Waarom is whatsapp groot? Omdat inmiddels iedereen er wel op moet zitten omdat de rest er ook gebruik van maakt. - Degene die betaalt is ook degene die kan afrekenen
Er is een 1 op 1 relatie tussen het betalen, wie de klant is van de dienst en wie dus ook degene is die afrekent en aangeeft of het wel of niet goed is. Dit geeft ook mandaat en macht en trekkracht om voor diezelfde klant het ook ‘goed te doen’.
Voor het onderwijs zou dit betekenen dat je een centrale organisatie optuigt (of meerdere die concurreren, wie wint er?) die zich kan en mag gedragen als bol.com of picnic. En dan ook de consequenties aanvaarden; aanbod dat geen vraag bedient stopt, inhoud is minder relevant dan de klantvraag en doorlooptijden, processen, standaardisatie en volume zijn sleutelwoorden! Nb. Veel onderwijsinstellingen zetten stappen op deze route; echter let op een aantal van de succesfactoren heb je niet of kan je niet beïnvloeden.
#Omdenken2
‘als de klant nu echt zelf mag kiezen, laat het gewoon los!’
We willen geen grote spelers, geen centrale oplossingen! Laten we eens in een hele andere sector kijken waar de klant zeer flexibel bediend wordt … cultuur & sport.
Verreweg de meeste mensen die houden van cultuur en / of sport vinden een aanbod dat ze ligt. Je kiest uiteindelijk zelf welke sport(en) je wilt doen en hoe je dit organiseert. Daarbij maakt je volledig jouw eigen keuzes. Je oriënteert jezelf (met behulp van websites, vrienden, ervaringen, etc. etc.), je zoekt het aanbod en maakt jouw eigen afwegingen. Hoe is de sfeer? Welke sporten vind ik leuk, wanneer zijn de trainingen, hoe ver weg is het?
Hetzelfde voor cultuur: over de loop van weken / maanden kies je wat jij graag wilt bezoeken en waar jij naar toe wilt. Een museum, voorstelling, wellicht een wekelijks aanbod of sporadisch? Soms een grotere reis met iets heel bijzonders (zelf een keer in New York naar een musical geweest echt super).
Aan de aanbod-kant is het een complex maar tegelijkertijd eigenlijk heel simpel speelveld. Niet georganiseerd en tegelijkertijd weet iedereen precies wat nodig is om de klant te informeren. Websites, promoties, flyers, huis- aan huis, open dagen. Elke organisatie vindt zijn / haar eigen weg. En als het niet succesvol genoeg is ja dan heb je gewoon minder ‘klanten’. Het goede blijft, de klant is de scheidsrechter.
Wat typeert dit speelveld?
- Geen verantwoording, geen ‘overhead’
Bij de organisaties die sport & cultuur aanbieden is er geen verantwoording om aan te tonen dat alle klanten / alle bezoekers iets halen, een niveau bereiken, iets leren. Dit maakt het businessmodel heel simpel: heb je een aanbod dat aanslaat bij vraag van bezoekers – dat is de kern.
nb. ik weet dat in de cultuursector subsidies en verantwoording een grote rol spelen, ik doel hier op verantwoording in relatie tot de klant. - Primair perspectief is de vraag
Een sportclub waar veel gedoe is, of eentje zonder goede trainers of met een slecht veld? Leegloop! De klant die vraagt en dat is steeds het primaire perspectief. En natuurlijk speelt daarin ook mee wat je ouders, vrienden doen; of het de club uit jouw dorp is, etc. etc. Maar is dat bij onderwijs ook niet zo? - Degene die betaalt is ook degene die kan afrekenen
Er is een 1 op 1 relatie tussen het betalen, wie de klant is van de dienst en wie dus ook degene is die afrekent en aangeeft of het wel of niet goed is. Dit geeft ook mandaat en macht en trekkracht om voor diezelfde klant het ook ‘goed te doen’.
Voor het onderwijs zou dit betekenen dat de burgers in Nederland zelf mogen kiezen. En dat er eigenlijk geen centraal gedefinieerde randvoorwaarden zijn. Bij individuele scholen kan het wel (vooropleiding, kennisniveau, VOG) natuurlijk maar differentiatie ook gewoon mogelijk. Geen centrale verantwoording over wat er geleerd is, wat de inspanning en het resultaat was. Wel een spel van reputatie en profilering. Het heeft nog steeds waarde als jij bij een bepaalde universiteit hebt gestudeerd; net als het wat zegt als je in de jeugdopleiding van ajax hebt gezeten.
#Omdenken3
‘Het uitzendbureau’
Wat typeert dit speelveld?
- Gesplitste verantwoordelijkheid – man in the middle
Stuk van de verantwoordelijkheid is weggehaald bij degene die het aanbod invult. Of het de uitzendkracht is of de school; je schrijft je in met wat je kan en als je nodig bent hoor je het. Je doet je ding maar bent niet verantwoordelijk voor het geheel. De broker heeft de contracten, het meeste risico en zorgt voor de match. Eigenlijk net als bij het 1e concept (bol.com) heb je iemand in het midden die zorgt voor de match. Anders dan bij het 1e concept heb je in dit geval wel meer verantwoordelijkheid als broker; ook na de koop ben jij 1e aanspreekpunt.
- Primair perspectief is de vraag
Ook hier is het een marktconcept – de vraag bepaalt en de consequenties zijn keihard. Is er geen werk in een bepaalde uitzendbranche dan zullen de bureaus direct downsizen. Hetzelfde voor vraag om bepaalde soorten onderwijs.
- Degene die betaalt is ook degene die kan afrekenen
Ook hier is er een directe relatie tussen de geldstroom, het product en de klant die mag afrekenen.
Voor het onderwijs zou dit betekenen dat je de broker in gaat vullen. Veel scholen hebben dit in de afgelopen jaren geprobeerd door bijvoorbeeld losse instituten te vormen voor LLO of commercieel onderwijs. Die fungeren dan vaak als broker en matchen de vraag vanuit bedrijven / particulieren met het aanbod vanuit het onderwijs (losse colleges, sectoren / locaties). Vaak echter wel zonder de marktwerking zoals die in de uitzendbranche wel zit: er is bijvoorbeeld sprake van gedwongen winkelnering, prijs staat vooraf vast en een locatie of opleiding kan niet perse failliet gaan (onderdeel van groter geheel).
#terugdenken
Ok drie voorbeelden, wat wil ik er mee zeggen?
Flexibilisering is een ontzettend mooi concept en een goede puzzel en we maken stappen. We missen in het onderwijs echter wel een aantal van de fundamentele randvoorwaarden om het echt soepel te laten werken. Wat zouden die randvoorwaarden kunnen zijn?
1 – Geef de klant echt het mandaat; maak de vraag leidend. Als je het nu echt anders wil, geef dan de student het geld en het mandaat om jou als onderwijs af te rekenen. Klinkt ook wat onrustig dat snap ik maar als het jouw geld is, jouw toekomst en jouw keuze? Dan orienteer je je heel goed, kijk je met vrienden en ouders wat je wilt en weet je ook wat je ervoor gaat laten! Gaat het dan niet lekker dan (ben ik van overtuigd) heb je een assertievere klant die jou als onderwijs ook scherp houdt en zichzelf ook!
2 – Laat de vraag leidend zijn en aanvaard dan ook de consequenties. Als veel studenten bepaalde opleidingen niet meer kiezen, bepaalde vakken niet meer kiezen dan houdt het aanbod ook op. Vanuit de gedachte dat we niet minder studenten krijgen is er nog steeds even veel per jaar te leren! Het aanbod moet echter wel veranderen als ook de vraag verandert. En dus is het belangrijk dat er nieuw aanbod komt maar dat er ook aanbod ‘failliet gaat’ en stopt.
3 – Er is spraken van drie hele aparte processen en verantwoordelijkheden die we ook moeten blijven scheiden en ook qua verantwoordelijkheid uit elkaar moeten blijven trekken:
- Er is iemand die wil iets, die is klant en heeft een doel. Hij / zij heeft een verantwoordelijkheid om zichzelf te orienteren, om te kiezen, etc. Je kan helpen, informeren, promoten, etc. maar neem niet de rol over!
- Het matchen van vraag en aanbod en de informatievoorziening daar omheen is een vak apart. Hoe informeer je een klant, welke informatie heeft hij / zij nodig en wat zijn de consequenties van alle keuzes? Dit proces van matching, logistiek en informatievoorziening moet je apart organiseren en moet ook sterk gericht zijn primair op de vraag vanuit de klant. Het geven van onderwijs.
- Nadat alle keuzes gemaakt zijn komt wellicht het belangrijkste deel: leren en onderwijzen. Een vak apart waarbij ook de begeleiding zeer belangrijk is.
Laat de experts hun eigen rol invullen waarbij je gebruik maakt van elkaar. Oftewel: een klant laat je niet onderwijzen, een onderwijzer laat je niet de informatievoorziening of de matching regelen en de informatiemanager moet vooral geen klant gaan spelen 🙂
Zo even wat gedachten, zeer benieuwd: inspireert het? Teveel 1 perspectief? Reacties? Nog een vierde model? Laat me weten!!